1.5.2.4. Het 5P-model
1.5.2. Allerhande kaders voor duurzaamheid
Schema naar SDG’s.be, 2016
Voor welk model er ook gekozen wordt (Triple P-model, genest model van de drie P’s of donutmodel), als we werk willen maken van duurzame ontwikkeling, komen diverse interpretaties, doelstellingen, waarden en normen met elkaar in conflict. Om daarin een duurzame weg te vinden, is een sterk participatief proces nodig.
Het ‘Brundtlandrapport’ van de Verenigde Naties (zie ook 1.5.1. Het Brundtlandrapport: de klassieke definitie) stelde al in 1987 ‘dat het politieke systeem moet toelaten dat elke burger kan deelnemen aan het beleid’.
Participatie als noodzakelijke voorwaarde zien we ook terugkomen in de ‘Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling’ (SDG’s.be, 2016) van de VN uit 2017 (zie ook 1.3.2. Uitdagingen met een politiek, sociaal en persoonlijk karakter). De laatste doelstelling, rond ‘Partnership’ (doelstelling 17), beklemtoont een geloofwaardige en sterk uitgebouwde vierde P van ‘Partnership’ als noodzakelijke voorwaarde voor werken aan duurzaamheid. Een duurzaam beleid en duurzame politiek betrekken alle stakeholders, lokaal en globaal, dus ook in het kader van de mondiale ontwikkelingssamenwerking. Omdat mensen ook moeten kunnen participeren, zijn ook financieel-herverdelende mechanismen (bv. belastingen innen, schuldherschikking en schuldverlichting, zie SDG 17) en technologische voorwaarden van belang.
Diezelfde ‘Agenda 2030’ benoemt nog de mate waarin er vrede is (Peace, doelstelling 16) als noodzakelijke voorwaarde voor een ontwikkeling om duurzaam te kunnen zijn. De klemtoon op deze vijfde P van ‘Peace’ is niet verwonderlijk: peacemaking, peacekeeping en peace building liggen aan de basis van de missie van de Verenigde Naties.
In een samenleving in oorlog, of waar andere veiligheidsissues de kop opsteken, zoals onveiligheid, vervolging, corruptie, misbruik, etc. kan er moeilijk sprake zijn van (duurzame) ontwikkeling.
Maar ook het begrip vrede kan relatief zijn en zich - net zoals het begrip duurzaamheid - voluit manifesteren in een context van dissensus. Want als na het beëindigen van een gewelddadig conflict de verworven vrede de poort wagenwijd openzet voor bijvoorbeeld economische investeringen die ruimschoots ecologische boven- en sociale ondergrenzen overschrijden, ligt de weg naar bijvoorbeeld uitbuiting en misbruik misschien wel opnieuw open. Juist dit is een reden van het wantrouwen in het Zuiden tegenover uit het Westen geïmporteerde begrippen als mensenrechten, democratie en vrijhandelsakkoorden.
Vrede als vijfde P wordt dus breder geïnterpreteerd dan enkel het afwezig zijn van oorlog. Het gaat ook over sterke, niet-corrupte besturen, een politiek en rechtssysteem met respect voor de mensenrechten én een samenleving vrij van geweld en ongelijkheid - niet enkel in militair opzicht, maar ook interpersoonlijk en binnen gezinsverband.
- Inleiding
-
Hoofdstuk 1
- 1.1. Wat is duurzaamheid voor jou?
- 1.2. Goed leven met respect voor de natuur
- 1.3. Een waaier aan denkkaders
- 1.4. Duurzaamheid – geen eenduidig verhaal
- 1.5. Duurzaamheid: begripsbepaling
- 1.6. Duurzaamheid– een tijdlijn
- 1.7. Complexe duurzaamheidsuitdagingen – enkele invalshoeken
- 1.8. Hoe sterk is je duurzaamheidsreflex in het dagelijkse leven?
- 1.9. Besluit: rol én impact van onderwijs?
-
Hoofdstuk 2
- 2.1. Duurzaamheid in een opleiding/opleidingsonderdeel
- 2.2. Onderwijzen OVER duurzaamheid
- 2.3. Onderwijzen VOOR duurzaamheid
- 2.4. Duurzaamheidscompetenties evalueren
- 2.5. Werken aan duurzaamheid op opleidingsniveau
- Hoofdstuk 3
- Bronnenlijst